printen

3.6 Informatie over hoeveelheidsbepaling

Er zijn verschillende manieren om te bepalen hoeveel het gaat kosten om een steiger te bouwen. Daarom is het belangrijk dat de opdrachtgever en het steigerbouwbedrijf dezelfde begrippen en meetmethoden gebruiken bij het vaststellen van de prijs. Anders is het moeilijk om tot een prijsafspraak te komen.

Steigers kun je op drie manieren afrekenen:

  1. met een totaalprijs voor het werk (lumpsum)
  2. per verrichte meetbare prestatie-eenheid (‘unit rates’)
  3. per uur (regie) en huur van materiaal.

 

  1. Totaalprijs voor het werk (lumpsum)

Lumpsum wil zeggen: een bedrag ineens. Deze manier van afrekenen kun je alleen gebruiken als je vooraf weet welke werkzaamheden het steigerbedrijf moet uitvoeren en hoelang de huurperiode is. Dit moet ook duidelijk op papier staan. Zo’n lumpsum bestaat uit de totaalprijs voor arbeid, huur en bijkomende kosten, zoals vrachtkosten.


Je kunt bij deze contractvorm  wel tussendoor factureren, als je het werk in meetbare deelopdrachten kunt splitsen. Elke keer dat een deelopdracht klaar  is, kun je de factuur voor dat deel opsturen.

 

Ook meer- en minderwerk kun je verrekenen. Dat doe je dan op basis van een prijs per eenheid die je vooraf hebt afgesproken, bijvoorbeeld per m² of m³ steiger, en een prijs voor montage, demontage en huur (per week of dag).

 

Voor aanpassingen van een steiger kun je ook werken op basis van regie (zie bij de 3e methode hieronder).

 

  1. Prijs per verrichte meetbare prestatie-eenheid (‘unit rates’)

Als je de werkzaamheden die het steigerbouwbedrijf moet uitvoeren en de huurperiode nog niet van tevoren weet, kun je beter een contract afsluiten op basis van meetbare prestatie-eenheden. Dit noemen we ook wel ’unit rates’. Dit systeem voorkomt misverstanden tussen de opdrachtgever en het steigerbouwbedrijf. Het is een rekenmethode per m³ steiger, die vaak gebruikt wordt  is in de industrie.

 

Een goed hulpmiddel hierbij is het boekje “Unit rates Steigers” (zie hoofdstuk 9 Voorschriften, normen en literatuur). In dit boekje staat duidelijk wat er onder een m³ steiger valt en hoe je de steiger moet opmeten en afrekenen.

 

  1. Op basis van regie en huur van materiaal

Een derde methode voor het afrekenen van uitgevoerde werkzaamheden is op basis van regie. Dat betekent dat de opdrachtgever zorgt voor de materialen (koop of huur) en alle kosten betaalt. Het steigerbouwbedrijf krijgt een percentage van die kosten als loon uitbetaald.

Er zijn hierbij twee mogelijkheden:

  1. Je hanteert één regietarief, waarin je zowel het loon als het materiaal (of de huur daarvan) opneemt. De werkzaamheden verreken je dan op basis van alleen de gepresteerde uren. Je kunt er eventueel ook een target aan verbinden. Dat betekent dat je afspreekt wat er binnen de uren gemaakt wordt. Daarbij spreek je dan af dat het steigerbouwbedrijf meer krijgt uitbetaald als het werk binnen de target klaar is, en minder krijgt uitbetaald als dat niet gebeurt (een zogenaamde bonus-/malusdeling).
  2. Het regietarief bevat alleen de geleverde arbeid. De huur van de materialen bereken je apart, bijvoorbeeld per soort onderdeel per week, of per ton gewicht per week. Ook bij deze methode kun je een target afspreken met een bonus-/malusdeling.

Rekenmethode in de bouw

In de bouw wordt vaak  een rekenmethode per m² steiger gebruikt. Het zou goed zijn als er in de bouw ook met ‘unit rates’ gewerkt zou worden, Daarmee voorkom je misverstanden. Hieronder zie je een paar basisregels van de rekenmethode per m2 steiger. Het gaat om de verticale m2’s.

Hoogte van een steiger

De hoogte van een steiger is de afstand tussen de voetplaat en de bovenkant van de bovenste leuning (zie figuur 51).

 

Figuur 51: Doorsnede en bovenaanzicht van een steiger.

 

Lengte van een steiger

Voor de totale lengte van een steiger tel je de lengtes van alle gevels apart bij elkaar op, , maar met de volgende correcties:

  • De lengte van een steiger zonder hoeken is de hartafstand tussen de staanders aan de beide uiteinden van de steiger. Meestal is dat ook de gevellengte. 
  • Bij een steiger om een gebouw of object heen, dus met uitwendige hoeken, is de lengte van de steiger de som van de gevellengten, plus per hoek eenmaal de steigerbreedte. 
  • Bij inwendige hoeken trek je per hoek eenmaal de steigerbreedte van de steigerlengte af.
     

Aantal m² steiger

In het voorbeeld van figuur 51 is de steigerhoogte 11,50 m. De totale steigerlengte is dan, volgens bovenstaande regels:

  • totale gevellengte (13) + (2 x 9) + (2 x 2,5) + (2 x 5,5) + (8) = 55 m
  • bijtellen: 6 uitwendige hoeken (per hoek 1 x steigerbreedte) = 12 m
  • aftrekken: 2 inwendige hoeken (per hoek 1 x steigerbreedte) = 4 m
  • totale steigerlengte is 55 – 12 + 4 = 63 m.

 

Het gaat in dit voorbeeld dus om een steiger van 63 x 11,50 m = 724,50 m².

Uitwendige en inwendige hoeken 

In figuur 52 zie je hoe je moet omgaan met uitwendige en inwendige hoeken groter dan 90º. Bij de uitwendige hoek wordt de steiger ten opzichte van de gevellengte een stukje langer.
 

 

Figuur 52: Uitwendige en inwendige hoek > 90º.