3.1 Belasten van steigervloeren
Vloerbelasting
Een steiger heeft meestal één of meer werkvloeren. Degene die de steiger gaat gebruiken moet vooraf aangeven welke belasting hij verwacht op de werkvloeren. Dat geeft hij bijvoorbeeld op in een programma van eisen (zie paragraaf 6.1: Afspraken met gebruikers). Meestal moet je rekening houden met een vloerbelasting op één vloer van de steiger.
De vloerbelasting verandert steeds als er mensen op de steiger werken. Dat wil zeggen dat de belasting elke keer anders is op verschillende plekken van de werkvloer. Dat komt door de volgende oorzaken:
- personen die over de werkvloer lopen en daarop werken
- (transport)hulpmiddelen die je verplaatst of opslaat op de werkvloer
- gereedschappen en machines die je verplaatst of opslaat op de werkvloer
- materialen die je (tijdelijk) verplaatst of opslaat op de werkvloer.
Belastingklassen
In figuur 1 zie je zes belastingklassen voor werkvloeren. Daarbij staan de toegestane belastingen op de werkvloeren. Deze klassen zijn afgestemd op de praktijk en gelden voor Europa (zie NEN-EN 12811). Bij het ontwerpen van een steiger moet de gebruiker één van deze klassen kiezen, de klasse die het beste past bij de steiger die hij nodig heeft.
Figuur 1: Belastingklassen van werkvloeren.
Belastingklasse vaststellen
Welke belastingklasse een steiger moet hebben, kun je eenvoudig bepalen door een optelsom te maken van:
- het gewicht van de gereedschappen en materialen die je tijdelijk op de werkvloer opslaat
- het gewicht van de personen die op de werkvloer lopen of werken
- het gewicht van de (hulp)middelen die je op de steiger gebruikt. (vooral veranderlijke belastingen zijn belangrijk)
Let altijd op of er extra belasting aangebracht wordt met bijvoorbeeld een hijskraan of verreiker.
Overbelasting is één van de belangrijkste oorzaken waardoor steigers bezwijken. Dat moet je dus altijd voorkomen.
Belastingklasse controleren
Het voorbeeld hieronder maakt duidelijk hoe je kunt controleren of de juiste belastingklasse gebruikt is. Het gaat hier om een klasse-4-steiger.
Figuur 2: Voorbeeld van controle op de gekozen belastingklasse.
Gegevens: |
Maximale vloerbelasting: 3 kN/m2 = 300 kg/m2 Vloeroppervlakte: A = 1,2 m x 1,8 m = 2,16 m2 |
Berekening: |
In het voorbeeld staan er op de werkvloer: · één persoon: 100 kg · speciekuip 0,6 m: 140 kg · een werkvoorraad bakstenen 0,7 m x 1,2 m; 200 stuks x 1,8 kg = 360 kg. |
Controle: |
100 kg + 140 kg + 360 kg = 600 kg < 648 kg. Conclusie: valt binnen de norm! |
Deeloppervlakte: |
De maximale belasting van een deeloppervlakte voor een klasse-4-steiger is 5 kN/m2 of 500 kg/m2 |
Voorraad stenen:
Controle: |
oppervlakte: 0,7 m x 1,2 m = 0,84 m2. |
Speciekuip:
Controle: |
oppervlakte: 0,28 m2 |
Globale en lokale vloerbelasting
De vloerbelasting van een steiger kun je verdelen in een globale belasting (gelijkmatig verdeeld over het oppervlak) en een lokale belasting (op één punt).
Zoals je in figuur 1 ziet, moet een vloer in een klasse-2-steiger (globale belasting: 1,50 kN/m² gelijkmatig verdeeld) ook een puntlast kunnen hebben van 1,00 kN op een oppervlak van 0,20 x 0,20 m. Maar als je in deze steiger bijvoorbeeld stalen vlonders gebruikt, dan is een hogere lokale vloerbelasting ook mogelijk. Deze vlonders vallen namelijk in een veel hogere belastingklasse. Je kunt dus op een steigervloer van stalen systeemvlonders gerust met drie man naast elkaar gaan staan, zonder dat je de vloer overbelast.
De ontwerper van de steiger controleert of een hoge lokale belasting, bijvoorbeeld een pallet bakstenen of een kuip specie, niet een overbelasting geeft op de aparte onderdelen. Deze controle van de onderdelen moet hij in de steigerberekening meenemen.
Aantal belaste vloeren
Bij een standaard gevel/-objectsteiger belast je meestal één vloer. Die valt dan in een bepaalde belastingklasse. Bij een metselsteiger heb je meestal één vloer die valt in belastingklasse 4. De vloer die daarboven of daaronder ligt, hoeft maar de helft van deze belasting te dragen. Dat komt omdat metselen per slag naar boven gaat
Als de opdrachtgever meerdere vloeren in een steiger wil belasten, dan moet hij dat vooraf duidelijk aangeven, zodat de constructeur dit in de tekening en berekening kan meenemen.
Figuur 3: Aantal belaste vloeren.
Vloerbelasting op uitbouwconsole
Een uitbouwconsole (tussen de binnenstaander en de gevel) bij een metselsteiger is berekend op personen. Er mag geen materiaal op staan.. De belasting is 1,5 kN/m².
Vloerbelasting op ruimtesteigers
Bij een ruimtesteiger geldt de belastingklasse die in figuur 1 staat aangegeven voor een vloeroppervlak van maximaal 6,00 m². Voor de rest van het vloeroppervlak geldt een vloerbelasting van 0,75 kN/m². Alleen als de opdrachtgever dat aangeeft, moet je van andere waarden uitgaan.
Uitvoering van werkvloeren
Een werkvloer bestaat uit één of meer vloerdelen die zelf een last kunnen dragen. Dit kunnen prefab vloerdelen zijn, zoals platforms en stalen systeemvlonders. die constructief in de gehele steiger kunnen worden meegenomen. De fabrikant geeft aan voor welke belastingklasse de prefab vloerdelen geschikt zijn. Dit kan ook op de vloerdelen zelf staan.
Je gebruikt ook vaak houten steigerdelen, die je op kortelingen legt. De belastingklasse van die steigerdelen hangt af van de dikte ervan, en van de afstand tussen de kortelingen. Figuur 4 geeft een voorbeeld van steigerdelen van 200 x 32 mm in een buis-en-koppeling-steiger.
Maximum staanderafstand |
Maximum steigerbreedte |
Minimum aantal kortelingen tussen de staanders |
1,80 m |
1,50 m |
2 |
1,80 m |
1,30 m |
1 |
Figuur 4: Aantal kortelingen bij houten steigerdelen van 200 x 32 mm.
Ook dikkere steigerdelen, bijvoorbeeld van 200 x 50 mm, komen in Nederland wel voor, bijvoorbeeld in de industrie. De staanderafstanden en het aantal kortelingen zijn dan anders.