4.3 Leuningen, kantplanken en dakrandbeveiliging
Bouw je een steiger dan heb je leuningwerk nodig. Daaronder vallen leuningen en kantplanken. Leuningen zorgen voor de veiligheid van de mensen op de steiger, en kantplanken zorgen er voor dat er geen materialen of voorwerpen van de werkvloer vallen.
In deze paragraaf komt eerst het leuningwerk aan de orde en daarna de dakrandbeveiliging.
Leuningwerk
Voor de afmetingen en de sterkte van leuningwerk gelden de volgende eisen (NEN-EN 13374).
Afmetingen
De volgende afmetingen zijn verplicht:
- Leuning- of hekwerk moet minstens 1000 mm hoog zijn.
- Je moet een kantplank aanbrengen, die aansluit op de werkvloer.
- In de opening tussen de leuning en de kantplank moet je tussenregels of stijlen aanbrengen, (zie figuur 8).
Figuur 8: Bovenaanzicht van maatvoering van leuningwerk.
Sterkte-eisen
Bij de sterkte-eisen die gelden voor leuningwerk ga je ervan uit dat de belasting optreedt op de plaats die het zwakst is.
Leuning-/hekwerk en randbeveiligingen moeten aan de volgende sterkte-eisen voldoen.
- Bij een neerwaartse belasting (van boven naar beneden) van 1,25 kN mogen ze niet bezwijken.
- Bij een horizontale belasting (van opzij) van 0,3 kN mogen ze niet opzij bewegen en niet meer doorbuigen dan 55 mm.
- Bij een opwaartse belasting (van onder naar boven) van 0,3 kN moeten ze blijven zitten. Je mag ze dus niet uit de bevestiging kunnen tillen.
Figuur 9: Sterkte van leuningwerk.
Maximale overspanning van leuningen
De bovenstaande sterkte-eisen leiden tot de volgende maximale overspanningen:
- bij een steigerdeel van 32 x 200 mm: 3 m
- bij een steigerbuis van Ø 48 x 3,2 mm: 5 m
- bij een badding van 56 x 156 mm: 4,5 m
- bij een regel van 45 x 65 mm: 2,5 m.
Aparte leuningstaanders
Als je aparte leuningstaanders gebruikt, moeten deze aan de onderkant een stift van minstens 80 mm lang hebben. De horizontale speling tussen de stift en de bus mag maximaal 4 mm zijn.
De complete leuningconstructie moet een opwaartse belasting van 0,3 kN kunnen opnemen, zonder dat de leuning loskomt uit de bevestiging. Daarom moet je korte leuningsegmenten soms extra borgen.
Dakrandbeveiliging
Een steiger gebruik je vaak ook als dakrandbeveiliging. In zo’n geval gelden er wel bepaalde eisen voor de positie en de breedte van de bovenste werkvloer. Meestal moet je de leuning versterken op de plaats van de dakrandbeveiligingIn figuur 10 zie je vijf mogelijkheden voor dakrandbeveiligingen bij verschillende dakhellingen.
Figuur 10: Dakrandbeveiliging in relatie tot dakhelling.
Hieronder zie je bij welke daktypes en hellingshoeken je de beveiligingsoplossingen A t/m E kunt toepassen. De breedte van de steiger of werkvloer is gerekend van de buitenkant van de goot/dak-overstek/dakrand tot de binnenkant van het leuningwerk.
Benaming daktype |
Hellingshoek |
Mogelijke beveiligingsoplossingen |
||||
A |
B |
C |
D |
E |
||
Plat dak |
0 t/m 10° |
X |
X |
X |
X |
X |
Flauw hellend dak |
11 t/m 30° |
|
X |
X |
X |
X |
Hellend dak |
31 t/m 45° |
|
|
X |
X |
X |
Steil hellend dak |
46 t/m 60° |
|
|
|
X |
X |
Wanddak |
61° en meer |
|
|
|
|
X |