printen

2.2 Standaardconfiguraties

2.2 STANDAARDCONFIGURATIES

Configuratie betekent: een manier waarop iets is opgebouwd uit losse componenten.

Bij de montage en demontage en het gebruik van een steiger moet de steiger steeds voldoen aan de eisen voor sterkte, stijfheid en stabiliteit.

Om dat te garanderen (te borgen) moet er een sterkte- en stabiliteitsberekening van de constructie zijn (berekening) en er moet een goed werkplan (tekening) zijn voor de montage en demontage

Figuur 21: Sterkte, stijfheid en stabiliteit

Opmerkingen

a) De afbeelding van de steiger (schets, schema, tekening enz.) moet vanaf de start van de montage op de bouwplaats aanwezig zijn. De berekeningen die er bij horen moeten op verzoek aan de controleurs overlegd kunnen worden. Ook bij een standaardconfiguratie moet een schets, schema of tekening aanwezig zijn anders kun je niet bouwen.

B) Behalve de eisen bij de overdracht van de steiger, moet ook zeker zijn dat de manier van werken bij de montage en demontage veilig is voor de monteur.

2.2.1 Typen van configuratie

Je kunt met de volgende soorten steigerconfiguraties te maken krijgen:

1a      Standaardconfiguratie volgens de RS

1b en c Gestandaardiseerde bedrijfs- en fabrikantconfiguraties

             2,3 en 4 Afwijkende configuraties

 

 

1a. 1. Standaardconfiguratie RS
De Standaardconfiguratie RS vind je in de Richtlijn Steigers. Met de standaardconfiguratie RS wordt een aantal standaard bouwvormen van eenvoudig gevel/objectsteiger bedoeld. Door zo’n standaardconfiguratie te gebruiken weet je zeker dat de steiger sterk genoeg en stabiel is. Bovendien hoef je geen extra tekeningen en berekeningen te maken. Je hebt wel een tekening nodig om te kunnen bouwen.

Verderop in deze paragraaf lees je meer over deze standaardconfiguraties.

 

1b. Gestandaardiseerde bedrijfsconfiguraties
Steigerconstructies die niet voldoen aan de standaardconfiguratie RS, maar wel regelmatig voorkomen, kunnen door het bedrijf worden gestandaardiseerd als een ‘Bedrijfsconfiguratie’.

Deze configuraties dienen volledig te voldoen aan de voorwaarden en rekenmethoden van  de Richtlijn Steigers. Op verzoek moeten de desbetreffende berekeningen en afbeelding (schets, schema, tekening enz.) van de configuratie worden geleverd. Als monteur heb je een tekening nodig om te bouwen.

1c. Gestandaardiseerde fabrikantconfiguraties
Steigerconstructies die niet voldoen aan de standaardconfiguratie RS, kunnen door de fabrikant  worden gestandaardiseerd als een ‘Fabrikantconfiguratie’. De fabrikant kan met zijn specifieke kennis van het materiaal configuraties voorstellen die voldoen aan de gestelde voorwaarden. Fabrikantconfiguraties moeten volledig voldoen aan de voorwaarden en rekenmethoden van de Richtlijn Steigers. Op verzoek moeten de

2, 3 en 4. Afwijkende configuraties

Afwijkende configuraties zijn configuraties die, om verschillende redenen niet gestandaardiseerd zijn. Zulke configuraties worden vaak gebruikt voor een speciaal project of op speciale locaties. Ze wijken soms voor een klein onderdeel af  van de standaardconfiguratie maar soms zijn het ook totaal afwijkende constructies met speciale eisen voor de locatie.. Deze configuraties moeten altijd door een gekwalificeerde constructeur worden beoordeeld. De constructeur zal de configuratie dan indelen in een van de moeilijkheidsgraden 2, 3 of 4 namelijk:

     2. Gestandaardiseerde configuratie met afwijking
     3. Speciale configuratie
     4. Uitzonderlijke configuratie

2.2.2 Kenmerken voor de vaststelling van het configuratietype en van borgingsmaatregelen

Het montagebedrijf moet voor zichzelf vaststellen dat de constructie altijd betrouwbaar is tijdens de montage en tijdens de demontage. Altijd moet het configuratietype vastgesteld worden en moeten de bijbehorende borgingsmaatregelen uitgevoerd worden.

 

2.2.4 STEIGERBOUWVORMEN

  1. gevel-/objectsteigers
  2. metselsteigers
  3. andere steigers

 

  1. Gevel-/objectsteigers
    Een gevel-/objectsteiger heeft twee rijen staanders, evenwijdig aan de wand of het object waaraan gewerkt wordt. Andere kenmerken zijn:
  • sterk en stabiel door de verankering aan de gevel of het object
  • geen diagonalen in de het verticale vlak
  • een consequent verankeringspatroon

 

Dit type steiger komt voor in de bouw en in de industrie. In de bouw voor de gevels en betontonwanden en in de industrie voor tanks en staalconstructies.

 

  1. Metselsteigers
    Een metselsteiger is een bijzondere vorm van een gevel-/objectsteiger. Aan de binnenkant (tegen de gevel) zit namelijk een uitbouw of console. Deze uitbouw is 0,4 tot 0,7 m breed. Je kunt deze met maximaal 1,5 kN/m² belasten. De uitbouw kan op een ander niveau dan van de werkvloer worden aangebracht
  2. Andere steigers Andere steigers zijn bijvoorbeeld ruimtesteigers en hangsteigers. Deze bouw je volgens een bedrijfsconfiguratie of een fabrikantconfiguratie of volgens tekening en berekening volgens de RS.

 

2.2.5 WERKWIJZE BIJ HET ONTWERP VAN EEN STEIGER

 Staanderafstanden

Voor gevel- of objectsteigers en metselsteigers volgens de standaardconfiguratie RS moet je de staanderafstand bepalen. Daarvoor gebruik je de tabellen in de Richtlijn Steigers

 

Voor de staanderafstand ga je uit van de volgende vaste gegevens:

  • Buisdiameter: 48,3 x 3,2 mm.
  • Vloerbelasting: bij een gevel-/objectsteiger één vloer 100% belast. Bij een metselsteiger: één vloer 100% belast en één vloer 50% belast (zie paragraaf 2.4: Statische berekening).
  • Windbelasting: bij een gevel-/objectsteiger: gevel max. 50% open/wind-doorlatend. Bij metselsteiger: openheid van de gevel voorgeschreven. Stuwdruk volgens Eurocode.
  • Verankering (zie ook figuur 22-25):
  • Verankeringspatroon begint op 2 m hoogte. Verankering maximaal 20 cm uit het knooppunt.
  • Maximale ankertrekkracht: 5 kN voor een gevel-/objectsteiger (verankerd in metselwerk) en 7,5 kN voor een metselsteiger (verankerd in beton).
  • Korte ankers gebruiken (alleen binnenvlak), en eventueel extra V-ankers plaatsen, of lange ankers over twee staanders gebruiken.
  • Bovenste slag: alle staanders verankeren bij 4-slag ankerpatroon.
  • Buitenste rij staanders: als de steiger niet omloopt, dan de laatste staander voor de gevel extra verankeren (zie figuur 22-25). Dus bij 2-slag: buitenste rij iedere slag verankeren, en bij 4-slag: buitenste rij om de twee slagen verankeren. Dit geldt niet voor steigers die om de hoek lopen.
  • Maximale uitdraailengte spindel: 25 cm.
  • Uitbouwconsole:
  • op iedere slag
  • bij een metsel-/systeemsteiger: 50 cm boven/onder de werkvloer toegestaan
  • bij een metsel-/traditionele steiger: 70 cm boven/onder de werkvloer toegestaan.
  • Alle liggers en kortelingen zijn enkele buizen.
  • Geen goederen-/personenlift aan de steiger verankeren.
  • De steiger niet op afwijkende grond plaatsen zoals hellingen steiler dan 1:10, daken, stromend water en pontons.
  • Geen doorgang, overbrugging of loopbrug met overspanning groter dan 6 m aanbrengen.
  • Geen voorzieningen aan de steiger aanbrengen (bijvoorbeeld een stortkoker).
  • De steiger is alleen voor bevoegden.
  • Mechanisch transport op de steiger is niet toegestaan, handmatig transport wel.

 

 

 

 

 

 

Figuur 22: 2-slag verankering

 

Figuur 23: 2-slag verankeringspatroon om en om

 

Figuur 24: 4- slag verankeringspatroon om en om

 

Figuur 25: extra verankeringspatronen

 

De staanderafstanden zijn afhankelijk van de volgende factoren

  • type steiger (buis-en-koppeling-steiger, systeemsteiger)
  • werkvloerbelasting (belastingklasse) en soort vloer
  • steigerbreedte
  • slaghoogte en totale steigerhoogte
  • wel of geen uitbouwconsoles
  • bekleding (onbekleed of 50% netten)
  • Verankeringspatroon.

In de Richtlijn Steigers vind je de tabellen voor verschillende steigers en belastingklassen.