FAQ's hoofdstuk 3
In de beleidsregels staat iets dergelijks als: EEN STEIGER DIENT IN ZIJN GEHEEL IN EEN KLASSE UITGEVOERD TE WORDEN. Is dat nog van toepassing, en zo ja waar kan ik dat in de richtlijn vinden?
Nee. Tussen de staanders en vóór de staanders is een verschil toegestaan: 300 respectievelijk 150 …
Nee. Tussen de staanders en vóór de staanders is een verschil toegestaan: 300 respectievelijk 150 kg/m2. Dit staat ook in paragraaf 3.1.1 : bij het ontwerpen van de steiger moet dus één van deze klassen worden gekozen. Zie ook paragraaf 6.1: steigervoorbereidingsformulier.
In paragraaf 3.1.5 (Vloerbelasting op uitbouwconsolesteiger) kan men lezen: MATERIAALOPSLAG IS HIERBIJ NIET TOEGESTAAN. Houdt dat in, dat er ook niet (tijdelijk) een kozijn mag staan, dat tegen het binnenspouwblad gesteld moet gaan worden? Zo nee, dan graag even uitleg over een nieuwe werkmethode hoe de kozijnen tegen het binnenspouwblad te bevestigen.
Dat is geen mits de belasting niet wordt overschreden. Wordt de uitbouw hoger belast dan …
Dat is geen mits de belasting niet wordt overschreden. Wordt de uitbouw hoger belast dan 1,5 kN/m2, dan zou in principe een tekening/berekening moeten worden uitgevoerd.
Ik kan nergens vinden, dat voetplaten een oppervlak van 225 cm2 moeten hebben. Heeft men deze regel losgelaten?
De NEN-EN 12811-1 hfdst 5.7.1 geeft aan dat het minimum oppervlakte 150 cm2 dient te …
De NEN-EN 12811-1 hfdst 5.7.1 geeft aan dat het minimum oppervlakte 150 cm2 dient te zijn met een minimumbreedte van 120 mm.
Moeten de houten planken die onder de steigervoetspindels of voetplaten staan, gekramd of geband zijn?
Steigerdelen dienen geband te zijn als deze als steigerdeel worden toegepast. Onderslagen hoeven niet geband …
Steigerdelen dienen geband te zijn als deze als steigerdeel worden toegepast. Onderslagen hoeven niet geband te zijn. Let altijd wel op het risico van splijten onder grote staanderdruk.